Rampen en calamiteiten

Bij een grote ramp of calamiteit heeft het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) een CBRNe-team, dat 24 uur per dag beschikbaar en inzetbaar is. Het betreft dan aanslagen en incidenten waarbij mogelijk gebruik gemaakt is van chemische, biologische, radiologische of nucleaire middelen, eventueel in combinatie met explosieven.

CBRNe

Het team bestaat uit een basisgroep, gespecialieerd in monstername, aangevuld met bijvoorbeeld biologische of nucleaire experts, afhankelijk van het type incident.

Het CBRNe-team van het NFI is speciaal opgeleid en getraind om een rampplek te betreden en monsters te nemen, vervoeren en onderzoeken. Juist als het gaat om mogelijk gevaarlijke stoffen en het niet verloren laten gaan van forensische sporen, is specialistische kennis bij een CBRNe-incident van levensbelang. Bij een inzet van het CBRNe-team worden ook hoge eisen gesteld aan de veiligheid van de teamleden zelf, het onderzoek ter plaatse wordt uitgevoerd in speciale beschermende kleding.

Het CBRNe-team van het NFI is speciaal opgeleid en getraind om een rampplek te betreden en monsters te nemen, vervoeren en onderzoeken.

Slachtofferidentificatie

Als er een ramp heeft plaatsgevonden waarbij veel slachtoffers zijn te betreuren, is het zaak zo snel mogelijk de overledenen te identificeren (disaster victim identification). Dat kan tegenwoordig uiterst snel en nauwkeurig door gebruik van forensische DNA-technieken, ook als de slachtoffers niet meer herkenbaar zijn.

Hierbij worden DNA-profielen gegenereerd van de stoffelijke resten op de rampplek en deze worden vergeleken met DNA-profielen van familieleden van de vermiste en vermoedelijk bij de ramp betrokken personen. Met de speciale software Bonaparte, die het NFI met de Radboud Universiteit Nijmegen ontwikkelde, kunnen dan op basis van forensische statistiek de slachtoffers alsnog door het NFI worden geïdentificeerd.