Kledingonderzoek in zaak Anneke van der Stap

In de zaak Anneke van der Stap is geen uitgebreid onderzoek verricht aan álle kleding van het slachtoffer. De berichtgeving in De Telegraaf over het onderzoek ('Kleding niet onderzocht') is onjuist.

Nagenoeg alle kleding was door de omstandigheden waaronder het lichaam gevonden werd in zodanige staat dat bemonstering hiervan op het moment van aantreffen niet zinvol werd geacht dan wel niet mogelijk was. Waar mogelijk is de kleding bemonsterd en is onderzoek gedaan op de bemonsteringen. Het NFI heeft om de hiervoor genoemde reden nooit alle kleding ontvangen om deze nader te onderzoeken. Het NFI is geen eigenaar van onderzoeksmaterialen. Het NFI ontvangt van politie en Openbaar Ministerie de te onderzoeken materialen en retourneert deze na afloop van het onderzoek.

De beweringen en kwalificaties in De Telegraaf (10 januari 2011, pagina 3) missen elke grond.

Voor forensisch technisch onderzoek is de conditie van het te onderzoeken materiaal van cruciaal belang. Bijvoorbeeld, de kwaliteit van eventueel aanwezig DNA-materiaal neemt snel en sterk af wanneer er sprake is van hoge temperaturen en vocht. Zeker als het gaat om minimale sporen zoals in het geval van contactsporen (sporen van de mogelijke dader) zijn de omstandigheden waaronder materiaal gevonden wordt van grote invloed op de resultaten van het onderzoek.