NFI-ers promoveren op forensisch onderzoek aan niet-menselijke sporen

Forensisch onderzoekers Monique Wesselink en Frederike Quaak promoveren donderdag 26 april aan de Universiteit van Amsterdam op hun onderzoeken naar de forensische relevantie van respectievelijk huiskatten, berkenbomen, schimmels en microbiële populaties. Beide onderzoekers zijn bij het Nederlands Forensisch Instituut werkzaam binnen het team niet-humane biologische sporen.

Binnen haar promotieonderzoek onderzocht Monique Wesselink de DNA-merkers die de forensisch relevante classificatie van drie groepen niet-menselijk biologische sporen beschrijven: schimmels, huiskatten en berkenbomen.

DNA-onderzoek ter identificatie

Misdrijven waarbij onderzoek aan niet-menselijk DNA voor de hand ligt, zijn zaken waarin het draait om het bezit van biologische drugs zoals marihuana, paddo’s en qat of het bezit van bedreigde planten- of diersoorten zoals ivoor en neushoornhoorn.
Identificatie op basis van traditionele uiterlijke kenmerken is vaak moeilijk, omdat de artikelen bewerkt zijn. Onderzoekstechnieken die DNA gebruiken ter identificatie, kunnen vragen beantwoorden die anders onopgelost blijven.

Onderscheiden van strafbare en niet-strafbare varianten

Wesselink geeft aan dat het in dergelijke situaties van belang is om over betrouwbare onderzoeksmethoden te beschikken die het mogelijk maken om de strafbare varianten van de niet-strafbare varianten  te onderscheiden. Voor het onderzoek aan paddo’s/ niet-paddo’s vergeleek ze diverse methoden. Eén ervan bleek zeer bruikbaar.

DNA-onderzoek om herkomst te bepalen

Een ander type DNA-onderzoek is nodig wanneer het biologisch spoor niet zelf het onderwerp is van het onderzoek, maar als het wordt aangetroffen in een strafzaak en het mogelijk door een verdachte is achtergelaten op bijvoorbeeld een slachtoffer, een voertuig of een wapen. Voorbeelden van dergelijke sporen zijn kattenharen en berkenzaden.

Kattenharen en berkenzaden

De onderzoeksvraag is dan niet of het wel om een kattenhaar of berkenzaadje gaat, maar van welke specifieke kat of berkenboom het spoor afkomstig is. Is de kattenhaar op de kleding van het slachtoffer afkomstig van de kat van de verdachte?

Om hier iets over te kunnen zeggen is het van belang om de omvang te kennen van de populatie waaruit het spoor afkomstig is. Wesselink ontwikkelde onderzoekstechnieken om hier voor zowel berken als katten inzicht in te krijgen.

Bacteriën als informatiebron

Het onderzoek van Frederike Quaak richt zich op nog kleinere biologische sporen. In het algemeen kenmerkt de ontwikkeling van het forensisch onderzoek zich door het verkrijgen van steeds meer informatie uit steeds kleinere sporen.

Quaak onderzocht of deze ontwikkeling ook van toepassing is op het onderzoek aan niet-menselijke biologische sporen en ontdekte dat analyse van microbiële populatie een waardevolle bijdrage kan leveren aan forensisch onderzoek.

Microbiële populatie verschilt per locatie

De microbiële populatie is de samenstelling van het aantal en typen bacteriën of andere micro-organismen dat ergens aanwezig is. Deze populatie is typerend voor een lichaamsdeel of een locatie. Dit maakt het mogelijk om deze populaties te gebruiken voor het leggen van verbanden tussen voorwerpen en een locatie of donor. In theorie is het hierdoor mogelijk om te onderzoeken of de microbiële populatie van poep, aangetroffen bij een overval, is te koppelen aan een verdachte.

Samenstelling bacteriepopulatie geeft inzicht in celtype

Tevens kan de microbiële populatie inzicht geven in het celtype waaruit een spoor bestaat. In bijvoorbeeld zedenzaken kan het van belang zijn te bepalen uit welk type cellen een menselijk DNA-profiel verkregen is. In de mond komen bijvoorbeeld andere micro-organismen voor dan in de vagina of op de huid. 

Uitdagingen voor forensische toepassing

Het gebruik van de microbiële populatie binnen het forensisch onderzoek kenmerkt zich volgens Quaak door uitdagingen. Dit komt onder meer doordat de populatie onderhevig kan zijn aan verandering. Zo heeft de microbiële populatie van een grondmonster dat is genomen onder een lichaam dat in staat van ontbinding is, een andere samenstelling dan een grondmonster van de schep waarmee het graf is gegraven, ook al zijn beide monsters afkomstig van dezelfde locatie. 

Degelijke validatie noodzakelijk

Binnen haar onderzoek ontwikkelde en valideerde Quaak verschillende onderzoekstechnieken. Uitsluitend met betrouwbare en technisch en forensisch gevalideerde onderzoekstechnieken heeft de analyse van microbiële populaties toegevoegde waarde binnen het forensisch onderzoek.