10 jaar verwantschapsonderzoek in strafzaken: terugblik en toekomst

Het begon met de moord op Marianne Vaatstra: de dader werd jaren na de moord ontmaskerd nadat verwantschapsonderzoek in strafzaken wettelijk werd toegestaan. Inmiddels zet het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) verwantschapsonderzoek al tien jaar in. Het zoeken naar verwanten in de DNA-databank leidt in één op de tien zaken tot een doorbraak. Zaken die anders nooit waren opgelost. “Maar we zijn er nog niet”, zegt DNA-deskundige Arnoud Kal. “De mogelijkheden voor verwantschapsonderzoek nemen nog altijd toe. Ik ben ervan overtuigd dat we daardoor nog meer cold cases en lopende zaken kunnen oplossen.”

Vergroot afbeelding
Beeld: Foto: Unsplash

April 2012, exact tien jaar geleden, werd het juridisch mogelijk om DNA-verwantschapsonderzoek toe te passen in zware strafzaken, zoals moord en zedenzaken. Het is sindsdien mogelijk om verwantschapsonderzoek te doen met een klein aantal personen binnen één zaak, maar ook met alle 360.000 personen in de DNA-databank. De behoefte aan dit middel nam in de jaren voor de wetswijziging sterk toe onder druk van zaken waar wél een daderspoor was, maar die niet tot een directe match leidde in de DNA-databank voor strafzaken.

Nauwe verwanten

Dit gold ook in de zaak van Marianne Vaatstra. Omdat politie, Openbaar Ministerie (OM) en NFI zich goed hadden voorbereid, kon het NFI op de dag dat de wet in werking trad meteen met het verwantschapsonderzoek beginnen. Kal legt uit hoe dat in zijn werk gaat. “Het begint met verwantschapsonderzoek in de DNA-databank, het zogeheten ‘familial searching’. Als het daderspoor uit een zaak een bepaalde mate van overeenkomst vertoont met een profiel in de DNA-databank, kan het zo zijn dat je met een verwant van de dader te maken hebt. Het gaat dan om nauwe verwanten, dus een vader, moeder, broer of zus. Via die verwant kan de politie op het spoor van de dader komen.”

Y-chromosomaal

Als een zoeking naar nauwe verwanten in de DNA-databank niets oplevert, is er nog de mogelijkheid om met het Y-chromosomale DNA te zoeken naar verwanten uit de mannelijke lijn. Y-chromosomaal DNA wordt identiek doorgegeven van vader op zoon. “Zo kun je veel verder in families kijken”, legt Kal uit. “Je kan bijvoorbeeld ook neven, achterneven of verdere familie uit de mannelijke lijn vinden.” Het zou daarom lonen om van alle veroordeelden ook een Y-profiel te maken en op te slaan in de databank. Dat gebeurt nu nog niet standaard.

In de zaak Vaatstra leverden beide zoekacties niets op. Toch was er nog een laatste redmiddel: het grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek. Hiervoor stonden duizenden vrijwilligers hun wangslijm af. In deze zaak bleek dat vergaande middel een groot succes: dader Jasper S. deed zelf mee en liep zo na jaren alsnog tegen de lamp.

Vergroot afbeelding
Beeld: ©NFI / NFI
Arnoud Kal (links) en collega Kees van der Beek op de dag dat er toestemming kwam om verwantschapsonderzoek te doen in zaak Vaatstra.

Middel vaker ingezet

Familial searching in de databank wordt tegenwoordig steeds vaker in onderzoeken ingezet. Kal legt uit hoe het werkt. “Bij familial searching in de databank komt niet één verwant in beeld, maar ongeveer vijftig personen van wie het DNA een bepaalde mate van overeenkomst vertoont met het spoor.” Zo ontstaat dus een lijst waarvan de deskundige per kandidaat moet nagaan of het daadwerkelijk een verwant is. Of dat de overeenkomst gebaseerd is op toeval. “Op deze manier geven we aan politie en OM een verwant door. Die kan de sleutel naar de dader zijn.”

Doorbaak in één op tien zaken

Familial searching is inmiddels in ruim honderdtwintig zaken ingezet. Dat zou nog vaker mogen gebeuren, meent Kal. “We weten na tien jaar ervaring dat we in één van de tien zaken een naam doorgeven die vaak tot een doorbraak leidt.”

Het afgelopen decennium heeft de techniek vele ernstige zaken opgelost. Een gevonden babylijkje waarvan niet duidelijk was wie de ouders zijn. Een moord op een dakloze vrouw in Rotterdam. De Kralingse Bosmoorden, waarbij onschuldige homoseksuele mannen om het leven werden gebracht. In al deze zaken kwam de politie dankzij verwantschapsonderzoek in de databank op het spoor van de dader. “Dit zijn stuk voor stuk cold cases die je met het standaard DNA-onderzoek niet oplost, maar wel via een vader of oom die in de databank zit”, aldus Kal.

Toch besefte hij vorig jaar dat het in dit tempo niet opschiet. “Als we zo’n vijftien zaken per jaar doen, duurt het nog honderd jaar voordat we alle cold cases één keer hebben onderzocht. We hebben namelijk meer dan 1500 cold cases in Nederland.” Dat gaat hij voor zijn pensioen niet redden, werd hem duidelijk. “Ik wil alle zaken een kans geven. Toen dacht ik: waarom vergelijken we niet álle sporen in de databank op verwantschap met alle personen?”

Alles op alles

‘Alles op alles’, is de werktitel van zijn plan. Niet alle zaken lenen zich daarvoor, alleen de ernstige zaken en dus geen fietsendiefstallen. En alleen zaken waar een bruikbaar dadersporen beschikbaar is. De software en computersystemen van het NFI kunnen de grote aantallen berekeningen die nodig zijn inmiddels snel genoeg uitvoeren. Op dit moment verkent het NFI samen met het OM hoe dit plan vormgegeven kan worden. Juridisch correct, binnen de huidige wetgeving. “Het zal niet het één op tien resultaat van gewone familial search opleveren”, erkent Kal, “Maar als het één op vijftig is, los je toch in één klap tientallen cold cases en actuele zaken op.”

Mengprofielen straks ook geschikt

Op dit moment zijn alleen nog de enkelvoudige profielen in strafzaken geschikt voor familial searching. Maar binnen het NFI werken statistici en bio-informatici aan de mogelijkheid om ook complexe mengprofielen hiervoor geschikt te maken. Zo wordt familial searching op termijn ook kansrijk in ernstige zaken waar alleen een mengspoor en geen enkelvoudig spoor voorhanden is.

Een andere, belangrijke ontwikkeling is de mogelijkheid tot het herhalen van zoekacties in de databank. Het belang daarvan illustreert een moord op een Rotterdamse dakloze vrouw. Daar werd familial searching herhaaldelijk uitgevoerd met een spoor uit de zaak. Pas bij de laatste zoekactie dook plots een broer van de dader op, die was recent aan de databank toegevoegd. Hij leidde de politie naar de dader. Het herhalen van zoekacties in de databank gebeurt al wel in zaken, maar daar is steeds een nieuwe opdracht van het OM en machtiging van de rechter-commissaris (RC) voor nodig. Kal denkt dat het nuttig kan zijn om de zoekacties standaard te herhalen. “In een Amsterdamse zaak is dat al gelukt, daar heeft het cold case team gezorgd voor een doorlopende machtiging van de RC. De databank groeit jaarlijks met zo’n 20.000 personen. Dat zijn 20.000 nieuwe kansen op het vinden van een verwant van de dader.”