70 jaar na de Watersnoodramp: “Na al die jaren kunnen we onbekende slachtoffers nog steeds hun naam teruggeven”

Een inktzwarte bladzijde in de Zeeuwse geschiedenis: de Watersnoodramp van 1953. Een zware noordwesterstorm in combinatie met springtij en doorgebroken dijken zorgden ervoor dat grote delen van Zuidwest-Nederland overstroomden. 1836 mensen zijn verdronken, meer dan honderd slachtoffers zijn nog altijd niet geïdentificeerd. De ramp vond vandaag zeventig jaar geleden plaats. Carla van Dongen, verwantschapsdeskundige bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), houdt zich bezig met de identificatie van de onbekende doden. “Na zeventig jaar kunnen we slachtoffers nog steeds hun naam teruggeven. Juist nu de techniek zo is verbeterd.”

Carla van Dongen zet zich al jaren in voor de identificatie van onbekende doden. Zij is sinds de start in 2013 ook betrokken bij de identificatie van de onbekende slachtoffers van de Watersnoodramp. Een wetswijziging uit 2010 bracht het project in een stroomversnelling. Volgens de wet moet van iedere onbekende dode die in een gemeente begraven wordt, eerst DNA worden afgenomen voor de identificatie. Burgemeesters zijn zelf verantwoordelijk voor de onbekende doden die al begraven zijn in hun gemeente. “In Zeeland liggen op verschillende plaatsen slachtoffers van de Watersnoodramp naamloos in een graf”, vertelt Van Dongen. “Zo is de bal gaan rollen: samen met de politie wilden we de onbekende doden alsnog hun naam teruggeven.”

31 graven geopend

Op Schouwen-Duiveland zijn 31 graven van onbekende slachtoffers geopend om stukjes bot en tanden veilig te stellen voor het identificatieonderzoek. De zaken komen via het Landelijk Expertisecentrum Persoonsvermissingen (LOEP) van de politie bij het NFI binnen. Daar heeft het DNA-lab van de stoffelijke resten van de 31 slachtoffers, 29 DNA-profielen kunnen maken.

Tegelijkertijd werd ook wangslijm van familieleden van vermisten als referentiemateriaal ingestuurd naar het NFI. Om een onbekende dode te identificeren, is het DNA van familieleden nodig. Op die manier is dan de koppeling te maken met een vermist persoon. Na de exhumaties heeft de politie de familie van de slachtoffers van de ramp daarom opgeroepen om hun DNA te laten afnemen voor opname in de databank Vermiste Personen. Een belangrijke stap in een poging om hun vermiste dierbare ooit weer thuis te brengen. 

Puzzel leggen

“Omdat we bij de Watersnoodramp weinig materiaal van de vermiste personen zelf hebben, is het materiaal van familieleden van de vermisten cruciaal”, zegt Van Dongen. Als een profiel van een familielid wordt opgenomen in de databank, staat daar ook belangrijke stamboominformatie bij. Gaat het om een kind van de vermiste persoon? Is het een neef? “Vervolgens vergelijkt speciale software de DNA-profielen van de familieleden en de stamboominformatie met de DNA-profielen van de onbekende doden. Als het DNA-profiel van de onbekende dode past in de stamboom met de DNA-profielen van de familieleden, is er mogelijk sprake van een match en kan de vermiste persoon zijn of haar naam terugkrijgen.” Helaas past het vaak niet zo goed. Tot nu toe zijn drie matches gevonden, waarvan twee met grote zekerheid. Maar als bij de ramp meer dan honderd mensen vermist raakten, hoe kan het dan dat er nog maar zo weinig mensen zijn geïdentificeerd? “Vermoedelijk heeft het NFI nog niet van de juiste familieleden DNA-materiaal gekregen”, denkt de verwantschapsdeskundige.

In 2015 stonden ruim zeventig familieleden hun wangslijmvlies af. In de jaren daarna zijn daar nog tientallen mensen bijgekomen. De techniek bij het NFI is de afgelopen jaren flink verbeterd. Dit geldt voor het gehele DNA-onderzoek, maar zeker ook voor DNA-onderzoek aan tanden en botten. En daar liggen kansen voor de toekomst. Van grofweg 2013-2018 keken deskundigen maar naar 15 ‘loci’, kenmerken op het DNA, tegenwoordig kijken ze naar 23 kenmerken. “Dat helpt ons om beter te kunnen vaststellen of personen verwant aan elkaar kunnen zijn.”

Eerste match

Van de 31 slachtoffers zijn op dit moment twee mensen met hoge zekerheid geïdentificeerd. Hoewel dat er niet veel zijn, is elk slachtoffer dat zijn naam terugkrijgt er één. De eerste match die Van Dongen vond was aan begin van het traject: een zoon die op zoek was naar zijn vader. Hij had wangslijm afgestaan en zijn DNA leverde een match op met een onbekende dode. Het ging om een hoge bewijskracht, dat betekent dat de mannen inderdaad familie zijn. “Dat was een heel bijzonder moment, weet ik nog. Het gaf een fijn gevoel. We werken voor het verwantschapsonderzoek met een kleine club mensen, dan is iedereen erg betrokken. Als je dan een match vindt, doet dat veel met het hele team.”

Drie nichtjes

Bij de tweede match ging het om een ingewikkeldere stamboom. “Een complex en uitgebreid onderzoek”, blikt ze terug. “We hadden in deze zaak drie referentiemonsters ingestuurd gekregen van nichtjes van de vermiste persoon, van verschillende ouders. Het vergelijkend DNA-onderzoek gaat met tweedegraads familie, zoals nichten en neven, minder goed. Maar als je meerdere profielen van familieleden hebt, gaat het wél goed.” In deze zaak ging het om drie nichtjes, dat helpt om een beter beeld te krijgen van de DNA-kenmerken van de vermiste persoon. Met behulp van het DNA van de drie nichtjes, kon de deskundige ook deze onbekende dode identificeren. “Het was ook een kwestie van geluk”, zegt Van Dongen. “Het succes hangt af van de DNA-kenmerken die mensen hebben: als het om hele algemene DNA-kenmerken gaat die veel mensen hebben, loopt je onderzoek vast. Maar in dit onderzoek kwamen juist kenmerken overeen die specifieker waren.”

De derde zaak draait om twee vermiste zusjes. Ze waren ongeveer even oud toen ze verdronken bij de ramp. Helaas bleken de zussen op basis van hun DNA niet te onderscheiden. Van Dongen: “Uit ons onderzoek kwam naar voren dat er een match was met een van de vermiste zussen, maar helaas weten we niet met wie van de twee."

Beter profiel

Bij mogelijke matches met onbekende doden met een niet zo hoge bewijskracht, biedt aanvullend onderzoek vaak nog kansen. Is de onbekende dode een man? En het familielid ook? Dan is vergelijkend Y-chromosomaal DNA-onderzoek bijvoorbeeld een optie. Die profielen zijn in de mannelijke familielijn namelijk identiek. En als je een wat slechter profiel hebt van een onbekende dode, is het nog mogelijk om die met de huidige technieken op te plussen en opnieuw te bekijken. “We kijken dan naar andere plaatsen op het DNA waar we eerder niet naar keken, soms kom je zo alsnog tot een identificatie.”

De Watersnoodramp is deze week exact zeventig jaar geleden. Het is nog altijd mogelijk om slachtoffers te identificeren. Misschien wel meer dan ooit omdat de techniek zo is verbeterd. Maar het begint met het DNA van familieleden en die zullen er, na verloop van tijd, steeds minder zijn. Van Dongen hoopt dat familieleden bereid zijn om hun DNA af te staan, zodat de onbekende doden die ze nog niet heeft kunnen identificeren, alsnog met hun naam begraven kunnen worden. Volgens de politie is die bereidheid nu onverwacht groot. “De overstromingen eisten vele levens, het verdriet van families die soms meerdere gezinsleden zagen verdrinken, moet gigantisch zijn. Ik ben dankbaar dat ik mijn steentje kan bijdragen. Zeventig jaar lijkt misschien lang geleden, maar de wond is nog altijd diep in Zeeland.”

Pensioen

Van Dongen zelf gaat dit voorjaar met pensioen. Dat betekent dat ze ook dit project zal loslaten. “Dat is een dubbel gevoel, maar ik heb veel vertrouwen in wie mij opvolgen. Ik heb mooi werk mogen doen, iets voor mensen kunnen betekenen. Ik zal de Watersnoodramp en eventuele identificaties zeker blijven volgen. Die hebben een speciale plaats in mijn hart.”