Milieuonderzoek (Forensisch)

Milieuonderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) bestaat uit het karakteriseren van materialen zoals afvalstoffen, grond en bouwstoffen, om de samenstelling, herkomst, verontreiniging en de gevolgen in kaart te brengen. Ook richt milieuonderzoek zich op het achterhalen van de oorzaak van een ongeval of milieu-incident en de gevolgen daarvan voor mens en milieu. Forensisch milieuonderzoek draagt bij aan de opsporing en vervolging van milieudelicten.

Een voorbeeld: stankoverlast en bedrijfsongeval

Bij een bedrijf dat bepaalde afvalstoffen verwerkt heeft een ongeval plaatsgevonden waarbij twee medewerkers onwel zijn geworden. Bij het overpompen van een vloeibare stof van een tankwagen naar een opslagtank, is een leiding gescheurd. Hierdoor is de stof in de bodem en lucht terecht gekomen. Omwonenden van het bedrijf klaagden over sterke stankoverlast. Vlak na het ongeval heeft de brandweer bij luchtmetingen schadelijke stoffen aangetroffen. Na het incident heeft het NFI in opdracht van de politie monsters genomen van de overgebleven vloeistof uit de tankwagen en de opslagtank.

Ook richt milieuonderzoek zich op het achterhalen van de oorzaak van een ongeval of milieu-incident en de gevolgen daarvan voor mens en milieu.

Welke vragen beantwoordt de onderzoeker?

  • Wat is de oorzaak van het ongeval en milieu-incident?
  • Welke stof is bij het ongeval vrijgekomen?
  • Wat is de vloeibare afvalstof in de tankwagen?
  • Wat zijn de gezondheidsrisico's voor de werknemers en omwonenden?
  • Zijn er gevolgen voor de bodemkwaliteit?

Aangeleverde informatie

De milieuonderzoeker brengt in kaart hoe en hoe lang mensen zijn blootgesteld aan chemische stoffen. Hiervoor is informatie nodig, bijvoorbeeld:

  • verloop van incident
  • luchtmetingen
  • klachten van medewerkers
  • eventuele analyseresultaten van bloedmonsters.

Analytisch chemisch onderzoek

Uit analytisch chemisch onderzoek van de monsters blijkt de samenstelling van het materiaal. Zo kan de onderzoeker vaststellen of er sprake is van een gasolie en of er andere stoffen zijn bijgemengd.

Technisch onderzoek

Met technisch onderzoek wordt de oorzaak van het ongeval onderzocht. Bijvoorbeeld of de gebruikte leidingen voor het overpompen van de vloeistof van de tankwagen naar de opslagtank geschikt waren.

Inschatten van concentraties

Door berekeningen uit de voeren met een luchtverspreidingsmodel (PHAST) kan de milieuonderzoeker een inschatting maken van de concentraties vrijgekomen stoffen in de lucht. Hij kan hier de metingen van de brandweer meenemen bij de interpretatie.

Mogelijke uitkomsten van het onderzoek

  • Volgens de aangeleverde informatie zou de vloeibare stof een gasolie zijn in de vorm van een brandstof met een hoog kookpunt en vlampunt. Dit wil zeggen dat de stof niet snel spontaan ontbrandt. Echter, uit het analytisch chemisch onderzoek blijkt dat de vloeistof niet dezelfde is als in de bijbehorende papieren staat. De afvalvloeistof is een nafta (mengsel van koolwaterstoffen) waarin hoge concentraties oplosmiddelen zijn aangetoond en het vlampunt is laag, dus snel ontbrandbaar.
  • De gebruikte leidingen bestaan uit materiaal dat niet geschikt is om de vloeistof over te pompen.
  • De aangetoonde stoffen zijn vluchtig en brandbaar. Dit betekent dat ze makkelijk ingeademd kunnen worden waarna ze tijdelijke klachten kunnen veroorzaken zoals hoofdpijn, spiertrillingen en misselijkheid.
  • Gezien de brandbaarheid was er binnen 20 meter vanaf de lekkage een explosiegevaar met als gevolg een verhoogd risico op overlijden of zwaar letsel.
  • De aangetoonde stoffen kunnen de bodem verontreinigen.