RNA-celtypering

Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft een methode ontwikkeld om de samenstelling van een spoor in één keer bloot te leggen. Met ‘RNA-celtypering’ is het voor het eerst mogelijk om de aanwezigheid van huidcellen en intieme vrouwelijke cellen in een spoor vast te stellen.

Naast deze cellen detecteert de nieuwe onderzoeksmethode ook bloed, sperma en speeksel. Hierdoor wordt meteen een volledig beeld van het spoor verkregen. Het is binnen het forensisch onderzoek uniek dat met één test de aanwezigheid van al deze cellen kan worden aangetoond. De nieuwe onderzoeksmethode is voornamelijk relevant voor onderzoek in zedenzaken.

Het is binnen het forensisch onderzoek uniek dat met één test de aanwezigheid van al deze cellen kan worden aangetoond.

Zedenzaken

Waar forensisch DNA-onderzoek antwoord kan geven op de vraag: ‘van wie is het spoor?’, kan forensisch RNA-onderzoek de vraag: ‘wat zit er in het spoor?’ beantwoorden. De samenstelling van een spoor kan van groot belang zijn bij het onderzoek in onder andere zedenzaken.

Een voorbeeld. Een slachtoffer verklaart dat een verdachte haar ongewenst inwendig heeft betast. De verdachte ontkent dit en verklaart alleen met het slachtoffer te hebben gedanst. Bij bemonstering van de vingernagels van de verdachte kan DNA-onderzoek alleen uitsluitsel geven over of er DNA van het slachtoffer in dit spoor aanwezig is.

Met ‘RNA-celtypering’ kan daarnaast worden bepaald of er vaginale cellen en/of huidcellen van het slachtoffer aanwezig zijn in dit spoor. Mede op basis hiervan kan worden bepaald of het aannemelijk is dat de verdachte het slachtoffer wel of niet inwendig heeft betast. Doordat ‘RNA-celtypering’ intiem vrouwelijk celmateriaal en huidcellen herkent, maakt deze methode het voor het eerst mogelijk dergelijk forensisch onderzoek uit te voeren.

Vergroot afbeelding RNA Celtypering
Beeld: ©Nederlands Forensisch Instituut / Nederlands Forensisch Instituut

Objectiever

De volledigheid van ‘RNA-celtypering’ zorgt er bovendien voor dat er geen onderzoekskeuzes nodig zijn die ingegeven worden door contextinformatie. In het verleden kon de aanwezigheid van bloed, sperma en speeksel alleen met drie aparte testen worden onderzocht. Welke testen in welke volgorde werden uitgevoerd, werd bepaald op basis van de hypothesen van de politie over wat er zich mogelijk op een plaats delict had afgespeeld en de beschikbare hoeveelheid onderzoeksmateriaal. Dit behoort nu tot de verleden tijd.

Erasmus MC

De onderzoeksmethode ‘RNA-celtypering’ is mede gebaseerd op ontdekkingen die zijn gedaan door prof. dr. Manfred Kayser, hoogleraar Forensische Moleculaire Biologie van het Erasmus MC, waarmee het NFI samenwerkt.