NFI-naamgeving voor forensisch DNA wordt wereldwijde standaard

De internationale forensische gemeenschap heeft bepaald dat de software die het NFI heeft ontwikkeld om forensische DNA-fragmenten een naam te geven, de nieuwe standaard wordt. Dat maakt de International Society for Forensic Genetics (ISFG) bekend in een wetenschappelijk artikel. Dit betekent dat nagenoeg alle forensische instituten in de wereld de methode die bedacht is door DNA-onderzoekers van het NFI zullen gaan gebruiken. “Door deze standaard kunnen we gegevens makkelijker uitwisselen en vergelijken en dat draagt weer bij aan de internationale samenwerking bij de opsporing van criminelen,” zegt onderzoeker Jerry Hoogenboom van het NFI.

Hoogenboom ontwikkelde de naamgeving samen met zijn collega Kris van der Gaag. Hoogenboom schreef het softwareprogramma om de naamgeving te kunnen verwerken. Het gaat om de naamgeving van DNA-fragmenten verkregen met de nieuwste techniek Massively Parallel Sequencing (MPS). Deze methode geeft veel gedetailleerdere en uitvoerigere informatie dan de huidige standaardmethode waarmee slechts de lengte op 23 plekken op ons DNA wordt gemeten. 

Vergroot afbeelding Draaiende strengen in een DNA-helix
Beeld: unsplash/ANIRUDH

Wens voor internationale standaard

DNA-specialisten bespraken in 2015 al de behoefte aan uniforme naamgeving tijdens een internationale bijeenkomst. “Wij liepen toen al wat langer tegen de beperkingen aan van de verschillende namen van landen. Dat maakt het internationaal uitwisselen van DNA-profielen ingewikkelder,” zegt van der Gaag, destijds betrokken vanuit zijn functie als onderzoeker bij het LUMC. Samen met zijn toenmalige collega’s Rick de Leeuw en Prof. Peter de Knijff van het LUMC, is kort daarna de basis gelegd voor de naamgeving, die in de jaren erna met input van de internationale forensische gemeenschap door het NFI verder is uitgewerkt en doorontwikkeld tot ‘STRNaming’. In 2019 presenteerden Hoogenboom en Van der Gaag een prototype van de software. Begin 2021 werd de nieuwe naamgeving gepresenteerd in een wetenschappelijk artikel. Het NFI schreef er een persbericht over. De software werd open source en gratis aan alle landen aangeboden. Na internationaal overleg beveelt de board van ISFG nu in een wetenschappelijk artikel alle landen de NFI-naamgeving aan. In de praktijk betekent dit, dat het de internationale standaard wordt. 

Naamgeving 

Met de komst van MPS kunnen forensisch onderzoekers de precieze bouwsteenvolgorde van de DNA-fragmenten achterhalen. De bouwsteenvolgorde bestaat uit de letters A, T, C en G. Het resultaat is een DNA-profiel met fragmenten van elk vele honderden letters. Bijvoorbeeld TATCTATCTATCTATCTATCTATCTATCTATCTATCTATCTATCTATCAATCAATCATCTATCTATCT. Al die letters in een bepaalde volgorde, geven meer informatie bij minimale of complexe sporen, met daarin bijvoorbeeld DNA van verschillende personen. Omdat honderden letters uitschrijven steeds veel werk is, moest er een kortere naam komen. Dat kan door getallen achter de letters van bouwstenen te plaatsen. Bovenstaande bouwsteenvolgorde wordt door de software weergegeven als CE12_TATC[12]AATC[2]ATCT[3]. Dit omdat de combinatie TATC 12 keer voor komt, AATC 2 keer en ATCT 3 keer. CE-12 verwijst naar de naam van het fragment DNA volgens de huidige standaardmethode. Ook andere variaties in de volgorde worden samengevat tot korte toevoegingen aan de naam. “Het zijn alsnog geen namen om uit te spreken, maar je kan ze als mens wel overzien en dicteren”, aldus Van der Gaag.

Compact en toch veel informatie

Dat Van der Gaag en Hoogenboom iedereen hebben kunnen overtuigen van de Nederlandse methode, heeft heel wat overleggen gevraagd. Wat maakt dat iedereen uiteindelijk voor de door het NFI bedachte methode heeft gekozen? Hoogenboom formuleert het kort en bondig: “Onze naamgeving heeft de perfecte balans tussen het verkrijgen en weglaten van informatie.” Gaat nu de champagne open? Hoogenboom gniffelt en wrijft over zijn buik: “Champagne niet, maar misschien wel een gebakje.” Van der Gaag: “Wij hebben iets bedacht en daar gaat iedereen nu in mee. Daar ben ik best trots op.”