DNA-verwantschapsonderzoek

Iedere persoon krijgt de helft van zijn DNA van zijn vader en de helft van zijn moeder. Daardoor lijken DNA-profielen van familieleden meer op elkaar dan DNA-profielen van personen die geen familie van elkaar zijn. Van dit gegeven maakt het DNA-verwantschapsonderzoek gebruik. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) probeert met DNA-technieken een verwantschap tussen twee of meer personen vast te stellen.

Voorbeeld: een zedenzaak

Een jonge vrouw van 18 raakt zwanger en zegt dat haar stiefvader de vader van het ongeboren kind is. De stiefvader ontkent dit. De vrouw doet aangifte bij de politie en ondergaat in een ziekenhuis een abortus. De politie neemt het abortusmateriaal in beslag en neemt DNA af bij de vrouw. De stiefvader moet DNA afstaan. Dit gebeurt door een zacht borsteltje langs de binnenkant van de wangen te halen. Het abortusmateriaal en het DNA van de vrouw en de stiefvader gaan naar het NFI voor een DNA-verwantschapsonderzoek.

Het NFI probeert met DNA-technieken een verwantschap tussen twee of meer personen vast te stellen.

Welke vragen kan de onderzoeker beantwoorden?

  • Kan van het abortusmateriaal een DNA-profiel van het ongeboren kind worden verkregen?
  • Kan de stiefvader de biologische vader zijn van het ongeboren kind?

Vergelijkend DNA-onderzoek

  • De onderzoeker bekijkt samen met de forensisch patholoog het abortusmateriaal. Die selecteert weefsel dat mogelijk van het ongeboren kind is.
  • De onderzoeker bepaalt met DNA-onderzoek of het geselecteerde weefsel afkomstig is van de vrouw (moeder) of van het ongeboren kind. Hij vergelijkt hiertoe het DNA-profiel van het weefsel met het DNA-profiel van de vrouw.
  • Als het is gelukt een DNA-profiel te verkrijgen van het ongeboren kind vergelijkt de onderzoeker dit DNA-profiel met dat van de stiefvader. Hieruit blijkt of de stiefvader de biologische vader kan zijn. Het resultaat van het vergelijkend DNA-onderzoek wordt statistisch onderbouwd.

Biologische vader

Na de verschillende onderzoeksfasen is een DNA-profiel verkregen van het ongeboren kind. Uit het DNA-profiel van het ongeboren kind blijkt dat het om een jongen gaat en dat de stiefvader de biologische vader kan zijn van het ongeboren kind.