INHERIT: 'Forensisch onderzoek naar chemische sporen om terroristische bomaanslagen te voorkomen'

Welke chemische sporen vind je terug op de handen of eigendommen van een verdachte die explosieven voor een terroristische aanslag heeft vervaardigd? Over de overdracht van specifieke chemicaliën uit explosieven op verschillende ondergronden, kleding of in vingersporen is nog veel onbekend. Toch kan dit de opsporing in een vroeg stadium helpen bij het vinden van verdachten die een terroristische aanslag voorbereiden. Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) springt samen met de Universiteit van Amsterdam (UvA) en TNO in dat gat en werkt de komende jaren aan forensische methoden die helpen om terroristen op te sporen en zo misschien zelfs aanslagen te voorkomen.

Het onderzoek is onderdeel van het Europese project INHERIT (INHibitors, Explosives and pRecursors InvesTigation), waarbij veertien partners uit negen verschillende landen de handen ineen slaan in de strijd tegen terroristische aanslagen met bommen. Het consortium bestaat uit diverse Europese kennisinstituten, politiediensten, universiteiten en bedrijven. Ook de FBI is aangesloten. De trekker van het project is het Zweedse kennisinstituut FOI.

Voorbereiden aanslag

Innovatief forensisch onderzoek is één van de onderdelen van INHERIT. De UvA coördineert het forensische deel dat uit twee onderzoekslijnen bestaat. Enerzijds is dat het ontwikkelen van chemische methodes om grondstoffen aan eindproducten (de explosieven) te linken en informatie over de herkomst van stoffen te achterhalen. Anderzijds is dat onderzoek op activiteitniveau (hoe is een spoor ergens terechtgekomen?). Dit houdt in het vinden van heel kleine sporen die iets kunnen vertellen over de activiteiten van degenen die mogelijk betrokken zijn bij het voorbereiden van een terroristische aanslag.

Het NFI gaat zich vooral bezighouden met de overdracht van sporen, kleine explosieve deeltjes, van bijvoorbeeld een persoon naar allerlei oppervlakken of van allerlei oppervlakken naar een persoon.

Overdracht op huid en haren

De UvA gaat bij het NFI onderzoeken wat je na het fabriceren van explosieven aan sporen kunt terugvinden. Als iemand in zijn huis een explosief aan het maken is, zorgt dat vermoedelijk voor overdracht op huid, haren en kleren. Daarna raakt die persoon dingen aan en dat laat mogelijk interessante sporen na. Dat is belangrijke informatie. Omdat er nu nog geen kennis is over de overdracht van sporen, is nu nog onbekend wat nuttige bemonsteringslocaties zijn. Ook kan het zo zijn dat de temperatuur, luchtvochtigheid of ondergrond invloed hebben op sporen. Deze factoren wil het NFI onderzoeken.

Sporen in vingerafdruk

Een ander interessant onderzoek vindt plaats aan vingerafdrukken. Als je een explosief hebt gemaakt, is er een goede kans dat een deel van die sporen in het vet van je vingerafdruk zitten. Dat onderzoek vindt plaats bij TNO. Maar als een verdachte in de tijd steeds vaker met zijn/haar vingers iets aanraakt, nemen de deeltjes explosieve stof in dat spoor waarschijnlijk af. Het NFI gaat onderzoeken en meten in hoeverre die concentratie afneemt in de tijd. Een relevante vraag is bijvoorbeeld of het aannemelijk is dat je die sporen bij het handen schudden ook kunt overbrengen op iemand anders.

Isotopenonderzoek

Bij de UvA vindt het isotopenonderzoek plaats aan explosieve stoffen. Hiermee is het mogelijk om nog meer informatie uit een spoor te halen, waardoor bijvoorbeeld een specifieke grondstof gelinkt kan worden aan een geproduceerd explosief. Vervolgens wordt, in samenwerking met de FBI, onderzocht of er kleine vervuilingen in de grondstof zitten. Als die ook in het explosief aanwezig zijn, kan een nog sterkere conclusie getrokken worden over of een grondstof is gebruikt voor het maken van een bepaald explosief.

Duur project

Het project INHERIT is op 1 juni 2021 gestart en duurt tot 31 mei 2024.

Meer weten?

Kijk voor meer informatie op de Engelstalige website INHERIT.