Het onvoorstelbare bewijzen: forensisch onderzoek bij Kindermishandeling door Falsificatie
Je kind lichamelijk of psychisch ziek maken, ziek houden of doen alsof het ziek is. Kindermishandeling door Falsificatie (KMdF), beter bekend onder de naam ‘Syndroom van Münchhausen by proxy’, is een ernstige vorm van kindermishandeling. Volgens Amerikaans onderzoek overlijdt het kind in zes procent van de gevallen. Wanneer het tot een rechtszaak komt tegen de ouders, doen forensisch artsen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzoek. Kinderarts en forensisch deskundige Heike Terlingen: “Dit bestaat echt. Wees alert op deze diagnose en houd altijd alle mogelijkheden open, óók in een vroeg stadium.”
Kindermishandeling door Falsificatie, ook wel medische kindermishandeling of Pediatric Condition Falsification genoemd, kan vele vormen aannemen. Sommige ouders verergeren medische klachten die het kind al heeft, maar het komt ook voor dat ouders hun gezonde kind ziek maken, bijvoorbeeld door vergiftiging, verstikking of ondervoeding. En dan is er nog de groep ouders die medische klachten verzint, zoals darmproblemen, slikproblemen of epilepsie bijvoorbeeld. Ook komt het voor dat kinderen zonder medische reden in een rolstoel leven, of onnodig sondevoeding krijgen. Vaak helpt intensieve hulpverlening, maar in zeer ernstige gevallen leidt het tot vervolging van de ouder(s). Bij vergiftigingszaken werken de forensisch artsen samen met kennisgebied toxicologie. NFI-toxicoloog Rogier van der Hulst: “Ik zie als toxicoloog de gevallen waarbij er iets is toegediend aan het kind, iets dat je kunt meten. Of als het helemaal verkeerd is afgelopen, als er een kind is overleden.”
Onopgemerkt
KMdF traceren is lastig. Terlingen vertelt: “De mishandeling gaat geleidelijk. Artsen worden op het verkeerde been gezet door de medische hulpvraag van de ouder. Ook is er in veel gevallen geen sprake van zichtbaar toegebracht letsel dat alarmeert, zoals blauwe plekken of brandwonden.” KMdF komt voor bij kinderen van alle leeftijden, maar de diagnose wordt meestal vastgesteld bij jonge kinderen, rond de leeftijd van drie jaar. Terlingen: “Bij een vermoeden van KMdF moet je de bevindingen van ouders in twijfel durven trekken. Daarom is het goed dat ik als NFI-arts de gezinnen niet ken. Dat maakt het ook makkelijker om emotioneel afstand te bewaren tijdens het onderzoek. Zo kunnen de feiten voor zich spreken.”
Signalen
De vraag of er sprake is van KMdF komt vaak pas op als een kind langdurige medische klachten houdt die niet verbeteren na behandeling, of waarvoor artsen geen goede medische verklaring vinden. Een van de belangrijkste aanwijzingen dat er sprake kan zijn van KMdF is wanneer er tegenstrijdigheden bestaan tussen hetgeen de ouder vertelt over de gezondheidsklachten van het kind en de objectieve medische bevindingen van de arts(en) of zorgprofessionals. Terlingen: “Het kan bijvoorbeeld zijn dat een jong kind met een groeiachterstand door zogenaamde darmproblemen wel goed groeit tijdens een opname in het ziekenhuis waarin het gecontroleerd wordt gevoed. Of dat een kleuter die altijd in een rolstoel naar school wordt gebracht, ineens toch fanatiek meedoet met tikkertje op het schoolplein.” Ook wanneer de ouders steeds van behandelaar wisselen en slecht meewerken bij het aanleveren van bronnen van eerdere medische onderzoeken, kan er méér aan de hand zijn. Zo proberen ouders de mythe van ziekte of beperking in stand te houden.
Vermoedens
Bij vermoedens van KMdF kunnen slachtoffers, omstanders en professionals contact opnemen met Veilig Thuis. Ook het LECK (Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling) geeft advies aan medische professionals. Indien nodig onderzoekt Veilig Thuis de situatie van mishandeling en brengt de juiste hulp op gang. In sommige gevallen gaat het Openbaar Ministerie over tot juridische vervolging van de ouder(s). In 2024 gaf Veilig Thuis 375 adviezen gerelateerd aan (vermoedens van) KMdF en deed vijftig meldingen. Dat is een stijging van veertig procent ten opzichte van 2020 wat betreft de meldingen, en een stijging van ruim vijftig procent wat betreft de adviezen. Dit hoeft niet direct te betekenen dat KMdF steeds vaker voorkomt, maar kan er ook op wijzen dat het steeds beter wordt herkend.
Forensisch onderzoek door artsen
De gevallen van KMdF die bij het NFI terechtkomen, zijn zeer ernstig en hebben na melding bij Veilig Thuis tot een strafrechtelijk onderzoek geleid. Terlingen: “Bij onze afdeling Medisch Onderzoek voor minderjarigen komen jaarlijks ongeveer twee tot drie verzoeken voor dit soort forensisch-medisch onderzoek binnen. De forensisch (kinder)arts beheert bij het NFI de casus, maar we werken in veel gevallen samen met een toxicoloog. Soms schakelen we ook nog externe deskundigen in, zoals bijvoorbeeld een kinderradioloog of -neuroloog.” Het is complex onderzoek. Voor een groot deel bestaat uit het doorspitten van alle medische dossiers en zorgverslagen die voorhanden zijn, zoals die van kinder- en jeugdartsen, GGD-professionals, revalidatieartsen, diëtisten of logopedisten. Ook raadpleegt de forensisch arts zoveel mogelijk bronnen met informatie over de algemene ontwikkeling van het kind: verslagjes van het kinderdagverblijf, absenties op school, rapporten of het gebruik van medische hulpmiddelen zoals krukken of een rolstoel.

Tegenstrijdigheden
Terlingen: “In die enorme berg aan informatie ga ik op zoek naar aanwijzingen voor ziektes bij het kind. Ook kijk ik naar aantoonbare tegenstrijdigheden tussen de verhalen over de ziekte van de ouder aan de ene kant, en de waarnemingen van artsen en medische uitslagen aan de andere kant. Dat moet heel nauwkeurig gebeuren en kost dan ook veel tijd.” Behalve dossiers krijgt de forensisch arts soms ook beelden voorgelegd ter beoordeling. Dat kunnen ook privébeelden zijn. Terlingen vervolgt: “Dan krijg ik vragen als: Wat zie je hier nou? Hoe functioneert dit kind? Zie je hier een epileptische aanval of niet? Hoe immobiel is dit kind nou echt? Is dit kind buiten bewustzijn?” Ook zo kunnen tegenstrijdigheden of verzonnen ziektebeelden aan het licht komen.
Toxicologisch onderzoek
Soms komt een zaak via Toxicologie binnen, en niet via de forensisch artsen. Van der Hulst vertelt: “Als wij in beeld komen is er altijd iets acuuts aan de hand, zoals een vergiftiging. Tussen het incident en onze metingen mag niet te veel tijd zitten, anders zijn de stoffen in het lichaam al afgebroken.” Team Toxicologie kan van alles analyseren: bloed, urine, haar, al dan niet verteerde voeding, medicijnresten, sporen uit medische hulpmiddelen of andere gebruiksvoorwerpen. De analyses tonen aan om welke stoffen het gaat en in welke concentraties ze aanwezig zijn. Wanneer een slachtoffer is overleden, vindt behalve de sectie ook altijd toxicologisch onderzoek plaats aan bloed en ander lichaamsmateriaal. Met onderzoek in haren kun je – afhankelijk van de lengte – ook verder in de tijd terugkijken om te zien aan welke stoffen een kind voor het overlijden is blootgesteld.
Jolanda M.
Een zeer tragische zaak van KMdF in Nederland is die van Jolanda M. Het Gerechtshof in Den Bosch achtte in december 2024 bewezen dat zij haar 11-jarige zoon Mike vermoordde door hem haar eigen medicijnen toe te dienen: pijnstillers, een slaapmiddel en een geneesmiddel tegen depressie. Ze werd in hoger beroep veroordeeld tot vijftien jaar cel. Van der Hulst: “Deze zaak begon met een reanimatie van het slachtoffer, waarna hij naar het ziekenhuis werd gebracht. Daar overleed hij. De schouwarts trof medicijnen aan in het bloed die niet aan hem waren voorgeschreven. Dat gaf aanleiding tot een sectie en toxicologisch onderzoek.” Zijn team analyseerde verschillende monsters: bloed en urine, maar bijvoorbeeld ook aangetroffen medicijnresten en ingestuurde onderdelen van de sonde van het kind. “Door ons toxicologisch en pathologisch onderzoek kon de doodsoorzaak worden vastgesteld: vergiftiging. Daarnaast ondersteunden ook de resultaten van het onderzoek van verschillende forensisch artsen van het NFI aan videobeelden, foto’s en dossiers die voorhanden waren, de diagnose KMdF.
Nieuwe richtlijn KMdF
Dit jaar is er een nieuwe richtlijn uitgekomen van de Federatie Medisch Specialisten met als doel het nog beter herkennen, vaststellen en aanpakken van KMdF. In deze richtlijn spreekt men niet meer van ‘Syndroom van Münchhausen by proxy’. De eerste omschrijving van dit syndroom komt uit 1977 en de diagnose richtte zich toen zowel op de psychische gesteldheid en intentie van de pleger, als op de toegebrachte schade aan het kind. Maar de forensisch artsen van het NFI stellen alleen een kindergeneeskundige diagnose. Daarom doet Terlingen liever ook geen uitspraken over het waarom van deze vorm van kindermishandeling. Terlingen: “Voor onze beoordeling is het belangrijk om ons alleen te richten op het kind, los van de intentie van de ouder. Vandaar dat wij spreken over KMdF, en niet meer over Münchhausen by Proxy. Dat is aan een forensisch psychiater.” Van der Hulst vult aan: “Wij moeten niet in het hoofd van zo’n ouder willen kijken, dat kan niet en dat lukt niet.”
