TERUGBLIK MH17: ‘Ik poetste de explosievenresten met een tandenborstel van mijn schoenen.’ (deel 3)

Microsporendeskundigen van het NFI troffen metaaldeeltjes aan in de lichamen van de bemanningsleden en in de wrakstukken van de MH17. De deeltjes lijken afkomstig te zijn uit een ontplofte BUK-raket. Om dat te onderzoeken, was het nuttig om een BUK-raket in een gecontroleerde situatie te laten ontploffen. Dit om de deeltjes van de ontplofte raket te vergelijken met de delen die ze bij de triage en in de vliegtuigwrakstukken hadden aangetroffen. Voor de ontploffing reisden ze naar Finland. Microsporendeskundige Peter Zoon had maar één paar schoenen meegenomen. “Ik was op de terugweg bang dat de alarmbellen op de luchthaven zou afgaan op de explosievenrestanten. Ik heb de avond voor ons vertrek met een tandenborstel mijn schoenen schoongemaakt.”

Na de ramp met vlucht MH17 op 17 juli 2014, was ons land ondergedompeld in diepe rouw. Tegelijkertijd zijn er te midden van die rouw en hectiek onder andere door NFI bergen werk verzet: om de 298 slachtoffers in Nederland te krijgen, te identificeren en kort daarna voor het strafrechtelijk onderzoek. Nu, jaren later, is er een uitspraak in de zaak en blikken we terug met collega’s van verschillende afdelingen.

Vergroot afbeelding
Reconstructie van het vliegtuig. Foto: NFI

Het daadwerkelijk realiseren van een gecontroleerde ontploffing van een BUK-raket in een afgebakend gebied, een zogeheten Arena-test, viel niet mee. Er moest een BUK-raket beschikbaar zijn en het land moest toestemming geven. Het was inmiddels half oktober 2015 toen de deskundigen naar Finland mochten afreizen. Het land had toestemming gegeven en er was een BUK-raket. “We hebben in een ravijn ergens in het midden van het land een eerste BUK-raket laten ontploffen. Er zitten vlindervormige metaaldeeltjes in een BUK-raket, maar voor het onderzoek was het belangrijk om te weten hoe die eruitzien na een ontploffing.” De raket werd in het midden van het ravijn geplaatst. Er werden aluminium platen met cockpitglas neergezet alsof het de romp van het vliegtuig was. Aan de andere kant stonden watertanks, in de hoop dat het water de rondvliegende deeltjes zouden afremmen en opvangen. Dat maakte dat de onderzoekers ze konden vinden en onderzoeken.

'Drie dagen rommel ruimen'

Het Nationale Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) had berekeningen gemaakt voor de opstelling. Op de vloer onder de raket brachten ze metalen platen aan. Het opbouwen duurde drie volle dagen, vertelt Zoon: “Toen alles klaar was voor de ontploffing, moesten we het bospad weer af om op grote afstand toe te kijken. Een hoge militair en twee techneuten bleven dichterbij dan wij. Ook iemand van de Landelijke Eenheid mocht in de bunker dichterbij plaatsnemen, omdat hij die dag jarig was. De kolonel telde af en daarna was er een enorme klap. De onderzoekers liepen daarna weer terug naar de plek van de explosie. Het duurde drie dagen om de rommel op te ruimen en de stukken die interessant konden zijn te bekijken en te verzamelen.

Alarmbellen

De arena-test leverde nuttige informatie op volgens Zoon: “We vonden delen terug die eruit zagen als de delen die we in de lichamen hadden gevonden. We konden de gaten en de scheuren in het aluminium zien. En hoe het glas van de ruit in de cockpit eruitzag. ”Hij had in Finland maar één paar schoenen meegenomen. Achteraf was dat niet zo handig. “Die heb ik de avond voor ik terugvloog met een tandenborstel staan schoonmaken. Ik was als de dood dat alle douane apparatuur zou afgaan op de explosieven restanten.” Het poetsen hielp. Vermeij en Zoon landden zonder obstakels weer op Schiphol.

Dagvaarding

In juli 2016 is er in de Oekraïne weer een arena-test, omdat de Oekraïense autoriteiten ook onderzoek deden. “Het Openbaar Ministerie, de Forensische Opsporing van de Landelijke Eenheid, Belgische en Australische onderzoekers waren daarbij, maar wij niet meer. Het voegde voor ons niet meer zoveel toe,” zegt Vermeij. Op 19 juni 2019 maakt het OM bekend dat ze vier verdachten zouden dagvaarden. Op 9 maart 2020 is de eerste zittingsdag van het proces. Kort samengevat concludeert het OM tijdens de strafzaak: “Het schadebeeld aan de linker- en bovenzijde van de cockpit wijst op de detonatie van een warhead van een BUK-raket. In wrakstukken van MH17, vluchtdocumenten en de lichamen van de slachtoffers zijn honderden ‘vliegtuigvreemde’ delen aangetroffen, die zowel qua elementsamenstelling, microstructuur als uiterlijke kenmerken overeenkomen met fragmenten van een 9N314M warhead én met verschillende onderdelen van een BUK-raket. Sporen die wijzen op het gebruik van een ander wapen zijn niet aangetroffen. Het OM concludeert dan ook dat MH17 op 17 juli 2014 is neergehaald met een BUK-raket. Dat MH17 door een BUK-raket is getroffen, volgt uit het forensisch bewijs, dat mede werd verzameld door het NFI,” concludeert het OM.

Puzzelstukjes

Vermeij: “We hebben belangrijke puzzelstukjes aangeleverd, zodat anderen, zoals het OM, de puzzel kunnen leggen. En zo konden ze het verhaal vertellen van wat zich heeft afgespeeld en wie zij daar verantwoordelijk voor stellen. Het is aan de rechtbank om daar een oordeel over te vellen.”

Wat beide onderzoekers tijdens hun onderzoek opviel, is dat er eigenlijk ontzettend weinig mensen zijn die alle kennis hebben om dit soort rampen te onderzoeken. “Defensie weet hoe een raket vliegt. Anderen weten weer waar een raket van wordt gemaakt. Maar al die kennis moet je samenbrengen. Ik denk dat we op een gegeven moment meer kennis hadden dan alle afzonderlijke experts bij elkaar,” vertelt Vermeij. De deskundigen bouwden veel kennis op door eerdere onderzoeken en door te speuren op internet en literatuur uit te pluizen. Dat het NFI ook al eerder onderzoek had gedaan naar kofferbommen in het ruim van een vliegtuig was puur toeval. “De kennis die we bij dat onderzoek opdeden hielp enorm. We wisten toen hoe een en ander eruit zou kunnen zien wanneer de bom van binnenuit kwam. Daarom is wetenschappelijk onderzoek waardevol.”

Kennis delen

De lessen uit het onderzoek, hebben de forensisch onderzoekers vastgelegd in een wetenschappelijk artikel. Er waren behalve Zoon en Vermeij nog veel meer deskundigen van het NFI betrokken. Binnenkort volgt nog een tweede wetenschappelijk artikel, vertelt Vermeij: “Ik denk dat ik een onderzoek van deze omvang nooit meer meemaak. Wat wij leerden, kan de internationale forensische wetenschap verder brengen bij volgende vliegrampen. Daarom vinden wij het belangrijk om onze werkwijze en resultaten te delen.”

Zoon: “Het onderzoek in Hilversum was surrealistisch. De hitte, we liepen in korte broek anders was het in de witte pakken niet uit te houden. Dat je aan zo’n zaak een bijdrage kan leveren vond ik waardevol.” Vermeij: “Het was een indringend onderzoek. Ik heb het gedaan voor de slachtoffers en voor de nabestaanden. En voor de forensische wetenschap.” 

Wetenschappelijke publicatie

De wetenschappelijke publicatie ‘The outcome of the forensic triage preceding disaster victim identification in the downing of Malaysia Airlines flight 17’ is gepubliceerd in Forensic Science Research.