De opkomst van nitazenen: een zorgwekkende trend in de drugswereld
Wereldwijd neemt het gebruik van extreem krachtige synthetische opioïden sterk toe. Naast het inmiddels bekende fentanyl duikt er nu een relatief onbekende maar zorgwekkende groep op: nitazenen. Ze werken snel en zijn vaak tientallen tot duizenden keren sterker dan morfine, met alle gevolgen van dien. Nitazenen werden in de jaren vijftig ontwikkeld als mogelijke pijnstiller, maar zijn nooit als medicijn op de markt gebracht. Tegenwoordig vinden ze hun weg naar de illegale drugswereld. Ook bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) neemt het aantal zaken met nitazenen toe. De teams Verdovende Middelen en Toxicologie bundelen hun krachten bij het onderzoeken van deze stoffen.
Bij het team Verdovende Middelen (VM) komen de laatste tijd voor spoedonderzoek steeds vaker pillen binnen die vermoedelijk nitazenen bevatten. “Bij binnenkomst is het direct ‘alle hens aan dek’, omdat nitazenen zeer krachtig en gevaarlijk zijn,” vertelt forensisch drugsdeskundige Jorrit van den Berg. De drugs behoren tot de synthetische opioïden: kunstmatig geproduceerde pijnstillers die lijken op natuurlijke stoffen als morfine of codeïne.
Toenemend aantal verdachte pillen
Sinds 2024 ziet het NFI een duidelijke toename van zaken met nitazenen. Team VM onderzocht tot nu toe circa tien zaken, waarvan meer dan de helft in 2025. Zij zagen bijvoorbeeld nagemaakte OxyContin-verpakkingen, een medicijn dat op doktersvoorschrift de pijnstiller oxycodon bevat. “De nagemaakte pillen bevatten echter geen oxycodon, maar een nitazeen”, zegt Van den Berg. “Dat maakt deze pillen risicovol, zeker wanneer gebruikers zich hier niet van bewust zijn.”
De onderzoekers zien ook andere pillen. “Soms gaat het om pillen met hetzelfde uiterlijk, maar ook om tabletten met verschillende kleuren, bijvoorbeeld groen of blauw, en diverse logo’s, zoals ‘80 OP’ en ‘40 OC’. Ook de samenstelling kan variëren,” vertelt de deskundige.
Tot nu toe identificeerden de onderzoekers vier verschillende nitazeenvarianten, maar er zijn er veel meer mogelijk. “Een nitazeenmolecuul bestaat uit verschillende onderdelen die elk apart chemisch aan te passen zijn. Door kleine veranderingen aan te brengen in het molecuul, ontstaan er telkens nieuwe, en mogelijk nog gevaarlijkere, varianten.”
Het is belangrijk om precies vast te stellen om welk type nitazeen het gaat, onder andere vanwege de Nederlandse wetgeving; er zijn op dit moment slechts enkele specifieke varianten verboden.
‘Red alert’
Het zijn overigens niet alleen pillen die nitazenen kunnen bevatten. “We horen, nu nog met name uit het buitenland, dat nitazenen ook aanwezig kunnen zijn in meer gangbare drugs, zoals heroïne,” vertelt Van den Berg. Om de risico’s voor gebruikers te beperken, meldt het NFI gevaarlijke vondsten drugs altijd aan het Trimbos-instituut. Dat beslist of een publiekswaarschuwing nodig is. Zo gaf het instituut onlangs een ‘red alert’ uit naar aanleiding van een NFI-analyse op pillen met de nitazeen isotonitazepyne die de politie aantrof bij een slachtoffer.

Diverse casussen: van pillen tot sectietafel
Zaken waarin nitazenen een rol spelen komen via verschillende wegen bij het NFI terecht. Soms wordt iemand met verschijnselen van een overdosis opgenomen in het ziekenhuis. Als die persoon in het bezit is van pillen met een onbekende samenstelling, kan het Trimbos-instituut of het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) het NFI vragen te onderzoeken wat erin zit. In andere gevallen stuurt de politie in beslag genomen pillen op.
Soms leidt een vermoedelijke nitazeenoverdosis ook tot een fatale afloop. Als een overleden persoon naar het NFI wordt overgebracht, voert een forensisch patholoog een gerechtelijke sectie uit. Tijdens de sectie neemt de patholoog onder andere bloed, urine en glasvocht (oogvocht) af voor analyse door het team Toxicologie. In zaken waarbij het NFI geen sectie uitvoert, ontvangt dat team de lichaamsmaterialen rechtstreeks van externe partijen.
Een superweegschaal voor moleculen
Voor de identificatie maken drugsonderzoekers gebruik van vloeistofchromatografie met een Orbitrap-massaspectrometer. De chromatograaf scheidt de hoofdstof, in dit geval een nitazeen, van andere stoffen in de pil. De Orbitrap is een soort superweegschaal voor moleculen en ‘weegt’ de moleculen met grote precisie. Hiermee kunnen onderzoekers onderscheid maken tussen verschillende nitazenen. Bekende varianten zijn snel te herkennen via een bibliotheek met referentiemonsters. Voor onbekende soorten zetten onderzoekers aanvullend kernspinresonantie (NMR) in, een techniek die de exacte structuur van het nitazeenmolecuul helpt bepalen.
Samenwerking en kennisdeling
Regelmatig is er afstemming tussen de teams Toxicologie en Verdovende Middelen. Wanneer het NFI zowel tabletten als lichaamsmateriaal onderzoekt, kunnen de onderzoeksresultaten de bewijswaarde versterken. Heeft team VM een bepaalde nitazeenvariant gevonden in aangetroffen pillen, dan weet Toxicologie waar ze in het bloed naar moeten zoeken – en andersom. Ook werken ze aan gezamenlijke analysemethoden en referentiebibliotheken. Zo kunnen de deskundigen trends sneller opmerken. “In de meeste gevallen hebben we binnen twee uur meer duidelijkheid over welke nitazeen er in de pillen aanwezig is,” zegt Van den Berg.
Dosering is een uitdaging
Naast identificatie is de dosering van nitazenen onbekend: omdat de stoffen nooit als geneesmiddel zijn goedgekeurd, is er geen vastgestelde veilige dosering bij mensen. De werkzame hoeveelheid ligt vermoedelijk op microgrammenniveau. Toch heeft team VM tabletten onderzocht met vijf tot zelfs zeventig milligram nitazeen. “Een milligram is gelijk aan duizend microgram. Dat zijn dus hoeveelheden die levensgevaarlijk kunnen zijn. Waarom er zulke hoge doseringen op de markt komen, is nog onduidelijk,” zegt Van den Berg.
Voor het team Toxicologie vormt de potentie van nitazenen een vergelijkbare uitdaging: “Omdat de werkzame dosering zo laag is, is de concentratie van een nitazeen die we in bloed aantreffen ook extreem laag, ongeveer één microgram per liter, of lager. Dat is vergelijkbaar met één gram in een miljoen liter water. Ik gebruikte pas het voorbeeld: minder dan een theelepel suiker opgelost in vijfduizend badkuipen water,” vertelt forensisch toxicoloog Rogier van der Hulst. Toch lukt het dankzij recent doorgevoerde verbeteringen om zelfs deze minimale concentraties op te sporen.
Nieuwe methode biedt uitkomst
Mede dankzij vernieuwde methoden kan het team Toxicologie nu sneller onderzoeken welke drugs, alcohol, medicijnen en giftige stoffen aanwezig zijn in lichaamsmaterialen. Onderzoekers kunnen niet alleen meer stoffen detecteren dan voorheen, maar beschikken ook over methoden om het gehalte van veel stoffen meteen vast te stellen. Zelfs bij lage concentraties, zoals een aantal nitazenen. “Het detecteren van zulke stoffen is technisch uitdagend en vereist uiterst gevoelige analysemethoden. Maar dankzij onze verbeterde onderzoeksmogelijkheden kunnen we dit nu met grote precisie doen,” aldus Van der Hulst.
Femoraal bloed
Voor de analyse bij overleden personen gebruiken onderzoekers bij voorkeur femoraal bloed: bloed uit het dijbeen. “Dat is nu het meest betrouwbaar bij het doen van uitspraken over de concentratie en effecten ten tijde van het overlijden”, legt Van der Hulst uit. Bij het bepalen van een doodsoorzaak worden ook vaak andere lichaamsmaterialen onderzocht, zoals urine, hartbloed en glasvocht. Hiermee krijgen deskundigen een indruk van de mate van postmortale herverdeling: een verschijnsel waarbij stoffen zich na het overlijden verplaatsen binnen het lichaam. “Bij synthetische stoffen zoals nitazenen is nog weinig bekend over hoe ze zich gedragen na overlijden,” legt Van der Hulst uit. “Stoffen uit organen zoals de maag, lever en longen kunnen zich na het overlijden verspreiden naar omliggend weefsel, zoals het hart, waardoor de concentratie daar toeneemt. Femoraal bloed wordt minder beïnvloed door die verspreiding.”
Voorbereid op wat komt
Het NFI bereidt zich actief voor op de eventuele verdere toename van nitazenen. Binnen het internationale drugsproject ‘Global Coalition’ werkt het instituut aan detectiebibliotheken voor mobiele analysetechnieken. Hiermee kan de politie mogelijk gevaarlijke pillen direct in het veld detecteren. Omdat referentiestoffen voor nieuwe nitazenen lastig te verkrijgen zijn, onderzoekt team VM ook de mogelijkheden om deze stoffen zelf op kleine schaal te maken.
Binnen het laboratorium staat veiligheid altijd voorop. Onderzoekers worden voortdurend getraind en zijn opgeleid in het gebruik van Naloxon, een tegenmiddel bij opioïdeoverdosis. Hoewel het werk risico’s met zich meebrengt, is het team goed voorbereid en zich bewust van de gevaren. Dankzij expertise, samenwerking en technologische vernieuwing is het NFI goed uitgerust om effectief te reageren op de uitdagingen die nitazenen met zich meebrengen.